28 okt
2022

Het HvJ-EU verduidelijkt hoe toestemming voor vermelding in telefoongidsen kan worden ingetrokken

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft zich donderdag uitgesproken over vragen die door het Marktenhof waren gesteld in het kader van een zaak over Proximus, die had geleid tot een beslissing van de Geschillenkamer van de GBA over de manier waarop toestemming voor vermelding in telefoongidsen kan worden ingetrokken. Het HvJ-EU sluit zich aan bij de interpretatie van de GBA hieromtrent en concludeert dat de abonnee zich daarvoor tot één enkele aanbieder van telefoongidsen kan richten en dat deze passende maatregelen moet nemen om de andere verwerkingsverantwoordelijken (die hem de gegevens van de abonnee hebben verstrekt of aan wie hij deze gegevens heeft doorgegeven) op de hoogte te brengen van het verzoek van de betrokkene om niet meer in telefoongidsen te verschijnen.

Voorgeschiedenis van de zaak

In 2019 ontvangt de GBA een klacht van een abonnee van een telecommunicatiedienst (Telenet). De klager had Proximus gecontacteerd om zijn gegevens niet meer in de openbare telefonische inlichtingendiensten op te nemen en niet meer te laten verschijnen in door Proximus beheerde telefoongidsen en andere telefoongidsen waaraan Proximus zijn gegevens had verstrekt. Hij vroeg Proximus dit verzoek om zijn contactgegevens niet langer in hun gidsen te zien verschijnen, mee te delen aan deze derde aanbieders van telefoongidsen.

Hoewel Proximus aanvankelijk gevolg had gegeven aan het verzoek van de abonnee, heeft een actualisering van deze abonneelijsten op basis van gegevens van operator Telenet (die niet op de hoogte was gebracht van het verzoek van de abonnee om niet langer in die gidsen te worden opgenomen) ertoe geleid dat de gegevens van de abonnee opnieuw voor het publiek beschikbaar waren. De GBA heeft Proximus toen een sanctie opgelegd.

Aan de orde gestelde kwesties en argumentatie van de GBA

De zogenoemde “e-privacy”-richtlijn bepaalt dat het voldoende is dat een abonnee eenmaal zijn toestemming voor het gebruik van zijn gegevens in een telefoongids geeft, zodat andere aanbieders van telefoongidsen diezelfde gegevens voor hetzelfde doel kunnen verwerken. Dit leidt tot juridische problemen wanneer een abonnee zijn toestemming wil intrekken. Hoe kan het verzoek van de abonnee nauwkeurig worden gekwalificeerd? Moet de abonnee zijn verzoek richten tot zijn operator, tot de aanbieder(s) van de abonneelijsten of tot elk van hen? Moet de aanbieder een verzoek om verwijdering doorgeven aan derden (zoals de operator van de abonnee, andere aanbieders van telefoongidsen of zoekmachines)? Over deze kwesties heeft het HvJ-EU uitspraak gedaan.

De GBA heeft het argument verdedigd dat de abonnee zich wel degelijk tot de aanbieder van telefoongidsen (Proximus in dit geval) kan richten, zelfs als deze niet zijn operator is, en dat van Proximus kan worden geëist dat het redelijke organisatorische en technische maatregelen treft om deze intrekking van toestemming om in een telefoongidsen te verschijnen, door te geven aan andere aanbieders van telefoongidsen aan wie de onderneming de gegevens van de abonnee heeft doorgegeven.

Het arrest van het HvJ-EU

Het Hof heeft het volgende geoordeeld: “Wanneer verschillende  verwerkingsverantwoordelijken zich baseren op de eenmalige toestemming van de betrokkene, volstaat het dat de betrokkene zich wendt tot een van de verwerkingsverantwoordelijken om zijn toestemming in te trekken.” Het Hof volgt dus de interpretatie van de GBA. Meer bepaald is het Hof van Justitie van oordeel:

  • dat toestemming vereist is om de persoonsgegevens van een abonnee van telecommunicatiediensten in openbare telefoongidsen/inlichtingendiensten op te nemen;
  • dat een abonnee die verzoekt om verwijdering van zijn gegevens uit telefoongidsen een “recht op gegevenswissing” in de zin van de AVG vormt;
  • dat mag worden geëist dat de verwerkingsverantwoordelijke passende technische en organisatorische maatregelen treft om derden (namelijk de telecommunicatieoperator van de abonnee, en de andere aanbieders van telefoongidsen aan wie hij de gegevens van de abonnee heeft doorgegeven) in te lichten over de intrekking van de toestemming van de abonnee;
  • dat van de aanbieder van telefoongidsen kan worden verlangd dat hij redelijke maatregelen treft om zoekmachines in kennis te stellen van het verzoek om wissing van de gegevens van de abonnee.

Met behulp van de antwoorden in het arrest van het HvJ-EU zal het Marktenhof zich nu kunnen uitspreken over het door Proximus ingestelde beroep tegen beslissing 42/2020 van de GBA.

Het persbericht van het HvJ-EU kan hier worden gelezen.
Het arrest van het HvJ-EU kan hier worden gelezen.
Beslissing 42/2020 van de GBA kan hier worden gelezen.

De uitspraak van 6 september 2023 van het Marktenhof is hier beschikbaar.