Beperking voor journalistieke doeleinden

Als persoon die gefilmd of gefotografeerd wordt, kunt u in een aantal gevallen geen beroep doen op al uw rechten, met name wanneer de verwerking voor journalistieke doeleinden plaatsvindt.


De wet van 30 juli 2018 is immers slechts in beperkte mate van toepassing indien persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden worden verwerkt. Deze uitzonderingen worden gerechtvaardigd door het recht op democratische controle dat journalisten in naam van de persvrijheid uitoefenen.

Het begrip 'journalist' is in principe gericht op professionele journalisten. Artikel 24 van de wet van 31 juli 2018 beperkt namelijk de uitzonderingen op de verwerking van persoonsgegevens tot het informeren van het publiek door een verwerkingsverantwoordelijke die gebonden is aan de regels van de journalistieke ethiek. Het tijdschrift van een vereniging of de krant van een school vormen dus - a priori - geen uitzondering.

Het Hof van Justitie bevestigde echter herhaaldelijk een ruime interpretatie van het begrip journalistiek. Zo oordeelde het Europese Hof van Justitie in een arrest van 14 februari 2019 in de zaak Buivids dat het plaatsen van een video op YouTube door niet-professionele journalisten een verwerking van persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden is. Zo:

  • is het begrip "journalistiek" niet beperkt tot mediabedrijven, maar omvat iedereen die een journalistieke activiteit uitvoert;
  • is de vraag of de journalistiek in kwestie winst oplevert, niet bepalend.
  • de communicatiemiddelen veranderen en evolueren: Het feit dat de gegevens hetzij op traditionele wijze, hetzij op modernere wijze worden verwerkt en doorgegeven, is dus niet doorslaggevend.
  • ten slotte kunnen activiteiten in het licht van deze criteria als "journalistieke activiteiten" worden aangemerkt indien zij tot doel hebben informatie, meningen of ideeën aan het publiek bekend te maken.

Bij het afwegen van het publieke belang van informatie en privacy lijkt het Hof dan ook een bijzonder belangrijke plaats in te ruimen voor de vrijheid van meningsuiting.

Het lijkt er dus op dat de Belgische wetgever het toepassingsgebied van artikel 24 zal moeten herzien, die de journalistieke uitzondering van de AVG beperkt tot uitsluitend de  "verwerkingsverantwoordelijke die zich  journalistieke, deontologische regels oplegt", om deze in overeenstemming te brengen met de Europese rechtspraak.

Momenteel voorziet de wet van 30 juli 2018 erin dat:

  • de verwerking van gevoelige gegevens betreffende de gezondheid of gerechtelijke gegevens, voor journalistieke doeleinden alleen mogelijk is wanneer het gaat om persoonsgegevens die u kennelijk openbaar heeft gemaakt (bijvoorbeeld op een blog) of op feiten waarbij u betrokken bent (bijvoorbeeld naar aanleiding van een misdrijf);
  • er een vrijstelling is van de verplichting om informatie te verstrekken voor het verwerken van persoonsgegevens die uitsluitend voor journalistieke doeleinden wordt uitgevoerd, wanneer de toepassing ervan het verzamelen van gegevens bij de betrokkene in gevaar zou brengen ;
  • het recht op toegang en bezwaar die zijn toegekend aan de betrokkenen zijn niet van toepassing op verwerkingen van persoonsgegevens voor uitsluitend journalistieke doeleinden of als de toepassing ervan een voorgenomen publicatie in het gedrang zou brengen of aanwijzingen zou verschaffen over de bronnen van informatie.