In 2022 heeft de GBA veel klachten tegen ongewenste direct marketing gekregen. De Geschillenkamer heeft meerdere beslissingen in deze materie genomen. Hieronder een voorbeeld:


Klacht voor ongewenste telemarketingoproepen

De klacht had betrekking op telefoontjes naar de mobiele telefoon van de klager om hem contracten voor energielevering aan te bieden (telemarketingactiviteiten). Naar aanleiding van deze oproepen oefende de klager zijn rechten bij de verwerkingsverantwoordelijke uit om inzage van zijn gegevens te krijgen en de wissing ervan te vragen.

Op basis van een onderzoeksverslag stelde de Geschillenkamer eerst en vooral vast dat de verwerkingsverantwoordelijke niet in staat was om aan te tonen dat de toestemming van de klager voor dit doel geldig was verkregen. De Geschillenkamer herinnerde eraan dat een dergelijke toestemming enkel geldig is als zij geïnformeerd en specifiek is. Dit houdt in dat op het moment dat een derde de toestemming van de betrokkene verzamelt, de betrokkene in kennis moet worden gesteld van de partners aan wie zijn gegevens zullen worden doorgegeven en van de doeleinden van de verwerking.​

De Geschillenkamer was van mening dat, al had de verwerkingsverantwoordelijke snel geantwoord op het verzoek om inzage van de klager, het antwoord onvolledig was.

Bovendien oordeelde de Geschillenkamer dat wanneer een betrokkene zijn recht op wissing uitoefent, de verwerkingsverantwoordelijke, op grond van de artikelen 17, lid 3, en 24 van de AVG, het recht heeft een spoor van dit verzoek tot wissing te bewaren. Hij moet de betrokkene daarvan echter in kennis stellen en met name de beginselen van minimale gegevensverwerking, transparantie en doelbinding in acht nemen.

Ten slotte stelde de Geschillenkamer een inbreuk op de beginselen van informatieverstrekking en transparantie vast, aangezien de verwerkingsverantwoordelijke geen privacybeleid had ten tijde van de klacht. Gezien de snelle reactie van de verwerkingsverantwoordelijke op de verzoeken van de klager en de inspanningen tot naleving voordat de beslissing werd genomen, besloot de Geschillenkamer een berisping op te leggen.